zaterdag 21 november 2009

"Bitte sprich..." Liebesgedichte. Anne Golenia

In september bezocht ik Duitsland driemaal. En toeval of niet, vlak na het laatste bezoek kreeg ik "Bitte sprich...", liefdesgedichten van de Berlijnse Anne Golenia. 


Eine Wolke zupf ich dir,
ganz zart und fein.
Blau-weißes Himmelsbild,
sehnsuchtsvoll,
mit dem Wind gezeichnet.
Mild lächelt sie,
trägt im weichen Kleid
still verborgen einen Kuss.
Liebevoll lädt sie dich ein,
mit mir blau-weiß zu schweben.

Mijn basis in de poëzie ligt bij de Nederlandstalige. Daarbij ontbeer ik het geduld om langzaam te lezen. De Duitse taal dwingt me tot traagheid om de volle betekenis van de woorden tot me door te laten dringen. Het Duits geeft een andere kleur, een nieuwe uiting aan gevoelens die met de Nederlandse taal niet zo te raken zijn. 

De auteur van deze dichtbundel fascineert me. Is Golenia zo vol van liefde dat ze daarom een bundel met wel honderd liefdesgedichten samenstelt? Ontvangt ze veel liefde of is ze juist op zoek? Uit haar gedichten spreekt voornamelijk eenzaamheid met verlangen naar geluk. Als je dan toch ergens op de wereld eenzaam moet zijn, is Unter den Linden ongetwijfeld de gelukkigste plaats.

vrijdag 13 november 2009

De tramrace. F.B. Hotz


De titel van dit korte verhaal klinkt hopeloos ouderwets: De tramrace. En in ouderwetse trant is het verhaal verschreven. Waar in Nederland is heden ten dage ruimte om met trams te racen? In een dorp waar de protestanten zich aan de ene zijde van de rails verzamelen, met op veilige afstand de katholieken aan de andere zijde van de rails. Alleen de dominee begeeft zich onder de katholieken. Of is dat omdat hij anders tegen de namiddagzon inkijkt?

Uit de hoogte kijkt God mee, maar daar laat Hotz het niet bij. Eén van de trams verongelukt. Vier zusjes komen op gruwelijke wijze om het leven, waaronder het mooiste meisje van het dorp. Boer Boon, die het meisje aanbidt, gaat op zijn knieën en vraagt God de tijd een uur terug te zetten: "Ik zal dan op de rails gaan liggen, ik zal met de armen uitgestrekt voor de locomotieven staan." Welja. God vindt ook dat het ongeluk te erg is en draait de klok een kwartiertje terug. De meisjes huilen van de schrik en boer Boon gaat voortaan zonder benen door het leven.

De tramrace is een ouderwetse vertelling met een opvallend moderne wending.

zondag 8 november 2009

Zomertijd. J.M. Coetzee


"Coetzee is nooit een populaire schrijver geweest. (...) In de publieke opinie bestond het beeld van een kille en hautaine intellectueel, een beeld dat hij nooit heeft proberen te ontzenuwen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij het aanmoedigde. Nu geloof ik niet dat dat beeld hem recht doet. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd met mensen die hem goed hebben gekend, komt een heel andere persoon naar voren - (...)". (p. 264)

Zomertijd van J.M. Coetzee presenteert zich op de kaft als roman, in de flaptekst als autobiografie. Daarmee is de verwarring die het boek zaait, gekenschetst. Na de dood van Coetzee gaat Vincent op pad. Hij interviewt vier vrouwen en een man die in het leven van Coetzee belangrijk waren. Aangevuld met notities en fragmenten uit de nalatenschap van Coetzee zelf, ontstaat een beeld van hem in de zomertijd van zijn leven. Niet dat de romanfiguur-Coetzee er een zonnige tijd van maakte. Hij wordt door de geïnterviewden inderdaad afgeschilderd als kil en hautain, niet thuis in zijn lichaam en onhandig, onopvallend en niet in contact met zijn omgeving. Zo belangrijk als de geïnterviewden voor Coetzee waren, zo weinig indruk had hij op hen gemaakt. Of slechts negatieve indruk.

Coetzees leven in Zomertijd is niet los te zien van de context: Zuid-Afrika. Het land waar contact tussen blanken, kleurlingen en zwarten eeuwig moeizaam is en onderling onbegrip alom tegenwoordig. In het land van grote tegenstellingen voelt Coetzee zich misplaatst, niet thuis en niet op zijn gemak.

Hoe moet ik dit boek beschouwen? Waar ligt de grens tussen autobiografie en roman? Ben je een narcist, een zelfbevlekker als je alleen lelijke eigenschappen van jezelf, via anderen, beschrijft? Hoe langer ik erover nadenk, hoe minder ik het kan duiden. Dat is precies wat ik met Zuid-Afrika zelf ervoer. Hoe langer ik er was, hoe minder ik van het land begreep. Gelukkig leeft Coetzee in de echte wereld nog en neem ik me voor me met enige regelmaat door hem te laten verwarren.