donderdag 25 februari 2010

De ontsluierde stad. Lodewijk Asscher


Een jonge wethouder die een boek schrijft. Dat prikkelt de zinnen, want: kunnen wethouders schrijven? Heeft een Amsterdamse wethouder met een grote portefeuille daar wel tijd voor? Wel, ja en blijkbaar. Dat is prijzenswaardig.

Lodewijk Asscher beschrijft in De ontsluierde stad zijn afgelopen jaren als wethouder. Thematisch schetst hij zijn visie en beleid op het terrein van jeugd, onderwijs, georganiseerde criminaliteit en economie. Da's mooi. Maar voor wie? Voor een lezer met kennis van zaken gaan de hoofdstukken regelmatig kort door de bocht. Zijn gezinshulpplan is niet als eerste uitgevonden in Amsterdam, de Wallenaanpak is niet een verdienste van het bestuur alleen en nog lang niet af. 

Voor een geïnteresseerde buitenstaander geeft het boek een aardig beeld, een mooie inkijk in een wethoudersleven. En slim als Asscher is, richt hij zich op die doelgroep. Vertel wat je bereikt hebt en wat je wil gaan doen de komende vier jaar. Met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht, is zo'n boek sterk campagnemateriaal.

Het is waardevol dat een bestuurder zijn pen oefent en daarmee nadenkt over zijn handelen. Asschers boodschap is tot het laatste hoofdstuk: Handel naar je idealen, heb het over de kansen en oplossingen.   
In het laatste hoofdstuk, waarin Asscher reflecteert op de PvdA, gaat het mis. Zoals een PvdA'er betaamt, praat hij de partij de put in. "De partij heeft zich de afgelopen jaren meer laten leiden door angst dan door hoop. In plaats van oplossingen werden problemen benadrukt, bedreigingen in plaats van kansen." (p. 138) Etcetera. 
Asscher ondermijnt de kracht van zijn geloof in zijn idealen door de missers van de partij uit te kauwen. Dat is nergens voor nodig. Een jong, talentvol bestuurder heeft alle kansen te laten zien dat hij met optimisme aan een mooi Amsterdam werkt en daarmee een representant van zijn idealen en zijn partij is.

zondag 7 februari 2010

Taal is zeg maar echt mijn ding. Paulien Cornelisse


"Dus wij zitten daar, en hij gaat zo van, "Ik vind dit niet kunnen," en dit en dat, en wij echt zo van: "Doe even relax!"" (p.127)

Taaltrends en -eigenaardigheden waarnemen is een lollige hobby. Wat zeg je nu eigenlijk en bereik je je doel ermee? Constructies als: 'een stukje empathie naar de burgers toe communiceren' behoren tot mijn persoonlijke favorieten. Totaal vaag en taalkundig krom.

Paulien Cornelisse en ik delen onze hobby, met het verschil dat zij haar waarnemingen perfect uitwerkte in Taal is zeg maar echt mijn ding. In luchtige, anekdotische sfeer beschrijft ze wat haar opvalt aan het Nederlandse taalgebruik onder jongeren, politici, de high society of Nederlanders op vakantie. Daarbij schroomt ze niet hand in eigen boezem te steken. Dat is precies wat dit boek anders maakt dan de gangbare taalpuristische werken die bij verschijnen al een zure lucht afscheiden.

Cornelisse en ik zijn van hetzelfde geboortejaar. Haar beleving van de taal van toen en nu zijn erg herkenbaar. Ga je mee met de tijd of blijf je woorden als 'lekkertjes', 'bakvis' en 'gaaf' gebruiken? Ik wel. Ouderwetse woorden zijn namelijk keigaaf.