dinsdag 29 maart 2011

Oskar und die Dame in Rosa. Eric-Emmanuel Schmitt

"Das ist eine Legende. Die sollten wir miteinander nachspielen, du und ich. Also, vor allem du. Von heute an wirst du jeden einzelnen Tag so betrachten, als würde er zehn Jahre zählen."
"Zehn Jahre?"
"Ja. Ein Tag is gleich zehn Jahre."
"Also, dann werde ich in zwölf Tagen hundertzwanzig sein!"
"Ja. Kannst du dir das vorstellen?"
Oma Rosa hat mir einen Kuß gegeben und dann ist sie weggegangen. (p. 38)

In Berlijn las ik afgelopen september Monsieur Ibrahim und die Blumen des Koran van Eric-Emmanuel Schmitt. Een ontroerend relaas tussen een joods knaapje en wijze, oude moslim. In mijn koffer vol herinneringen stopte ik ten langen leste Oskar und die Dame in Rosa van dezelfde schrijver.

Oskar is een jongetje van tien dat kanker heeft. Hij ligt in het ziekenhuis en weet dat hij niet meer beter wordt. Samen met oma Rosa denkt hij na over zijn vragen. Ze zegt hem elke dag een brief aan God te schrijven. Dan zal hij minder eenzaam zijn. Oskar gelooft niet in God. Toch probeert hij het. En Oskar en oma spelen een spel waarin Oskar elke dag tien jaar ouder wordt. Intussen is Oskar verliefd op Peggy Blue, een meisje uit het ziekenhuis.

Oskar schrijft de elf dagen daarna een brief aan God: over zijn pubertijd, over zijn midlife crisis en ouder worden. Oma Rosa leert hem met humor de waarde van het leven. En dan voelt hij zich zo oud en moe, dat Oskar weet zijn leven geleefd is.
"Lieber Gott, hundertzehn Jahre alt. Das ist 'ne Menge. Ich glaub, ich fang zu sterben an. Oskar" (p. 103)

Oskar und die Dame in Rosa is bijzonder mooi en aangrijpend. Juist door de opzichtige tranentrekkers weg te laten, raakte het verhaal me met volle kracht. Ik geef toe, ik schreide er wat van.

donderdag 24 maart 2011

Boekenweek: een kruiwagen vol biografietips

Tijdens mijn studententijd besteedde ik het liefst al mijn geld aan boeken. Maar ja, van een studiebeurs van vierhonderd gulden en mijn zaterdagbaantje bij de post moest eerst mijn kamer, eten en een winterjas worden betaald. Armoe troef en hooguit geld voor wat tweedehandjes bij Twaalfmorgen.
Eéns per jaar stond ik mezelf toe zomaar een boek te kopen, nagelnieuw en slechts ter vermaak. Dat was tijdens de boekenweek. Ik voelde me als een kind in de snoepwinkel en koos een boek dat me het allermooist leek. Die traditie heb ik in ere gehouden.

De boekenweek staat dit jaar in het teken van Curriculum Vitae - geschreven portretten. Pas laat heb ik biografieën ontdekt en me tegelijk voorgenomen die veel meer te gaan lezen. De levensverhalen van hele grote dames en heren zijn lessen in respect en wijsheid. Ik leer ervan en besef steeds hoe belangrijk het is te vertrouwen op mijn eigen koers.

Omdat het boekenweekthema uitnodigt een biografie te kopen, vroeg ik op twitter naar de gouden tip. Dat leverde binnen een uur dit prachtige en veelkleurig lijstje op:
  • Muhammad Ali - King of the World
  • Bill Clinton - Mijn leven
  • Sergej Diaghilev - Een leven voor de kunst
  • Michael J. Fox - Lucky Man (niet-eensgezinde aanrader)
  • Guus Hiddink - Saint Gus
  • Nelson Mandela - Lange weg naar de vrijheid
  • Harry van Raaij - Vader en voorzitter
  • John D. Rockefeller Sr. - Titan: The Life Of
  • Keith Richards - Life
  • M. Vasalis - Een biografie
De komende tijd kan ik vooruit. En wat ik vandaag kocht? Nelson Mandela. Omdat die al veel eerder op mijn nachtkastje had moeten liggen.

zondag 6 maart 2011

Elf. Daniël Rovers


'Zo lang hij zich kon herinneren had zijn leeftijd hem altijd hogelijk verbaasd. Hij, zeven jaar? Hij, zestien jaar, hij zevenendertig? Oud worden was een tamelijk lange omweg naar de kindertijd, en als volwassene ging het erom het spelplezier van weleer terug te vinden; het boodschappenkarretje van Delhaize moest je met hetzelfde plezier over de supermarkttegels duwen waarmee je vroeger op je crossfietsje in november over de bestoppelde akker van een maïsveld reed. Het was haalbaar, dit terug-naar-de-verloren-tijd-ideaal, je moest er alleen verdomd hard voor werken.' (p. 149-150)

Als ik start een boek te lezen, tracht ik mezelf te bedwingen en niet de achterkant te lezen. Een boek moet voor zich spreken en niet half verraden worden door de tekst op de achterkant. In dezen was het handiger geweest als ik dat wel gedaan had. Nu begreep ik pas op het allerlaatste moment dat de elf personages die beschreven worden in elf hoofdstukken uit Elf van Daniël Rovers de vrienden van de verteller zijn en dat dat hun onderlinge relatie is.

Het uitgangspunt van de roman is mooi in zijn eenvoud. De verteller ziet tijdens een etentje met vrienden bij hem thuis in dat 'alle aanwezigen aan tafel er over enkele decennia niet meer - nooit meer - zouden zijn' (p. 155). Hij schrijft over alle elf een hoofdstuk. De hoofdstukken zijn uitstekend los van elkaar te lezen, wat dit boek geschikt maakte voor mij in de drukke verkiezingsmaand.

Het zijn mooie verhalen, herkenbaar want over generatiegenoten en tegelijk met weinig emotie, zakelijk geschreven. Rovers heeft een opvallend constante schrijfstijl, wat ik bij andere jonge romandebutanten vaak vind ontbreken.

Wat is nu mijn eindoordeel? Ik weet het niet. Het boek is technisch en literair in orde en toch denk ik dat ik het volgende week vergeten ben. Het heeft me niet geraakt. Dat zegt wellicht niks over Elf en meer over mijn eigen platgeslagenheid door de afgelopen maand. Laat Rovers blijven schrijven, dan oordeel ik graag opnieuw.