vrijdag 5 oktober 2012

Het Akropolis Genootschap en de slag om bladzijde 37. Tosca Menten

'Jullie moeten het niet doen. Die club is gevaarlijk. Die brengt ongeluk, kijk maar naar je moeder. En die mensen in dat boekje ook. Die zijn allemaal expres duur verkleed, als vermomming. Het is een boevenclub.'
'Hoe kom je daar nu bij?' vroeg Luuk verbaasd.
'Omdat niemand er normaal zo uitziet. Die doen net alsof ze heel goed zijn, met die gekke regels, maar ze doen stiekem geheime dingen. En die hond in de bosjes hoort daarbij...' (p. 24)

Luuk Nootje en zijn ouders kunnen een kwart miljoen erven van een verre oom. Daarvoor moeten ze wel wat doen: zonder toelating tot het rare Akropolis Genootschap kunnen ze fluiten naar hun centen. Om een plek te krijgen op pagina 37 van het befaamde Rode Boekje, krijgen ze de opdracht om hun huis geel te schilderen, Vader Jacob kattrù mè op een pijporgel te spelen en een afgerichte krokodil te nemen als huisdier. Teun ziet het helemaal niet zitten omdat hij bang is zijn vriendje Luuk kwijt te raken en dan er is nog die vreemde mevrouw met een poedel... 

Het Akropolis Genootschap en de slag om bladzijde 37 van Tosca Menten is dit jaar het geschenk van de kinderboekenweek. Het verhaal zit leuk in elkaar en leest als een trein. Voor mij. Voortdurend vroeg ik me tijdens het lezen af voor welke doelgroep het boekje is geschreven. Luuk en Teun lijken vrij jong te zijn, in de basisschoolleeftijd, terwijl ik het taalgebruik, de lengte van de zinnen en complexiteit van het verhaal geschikt vind voor jongeren vanaf een jaar of dertien, veertien. Misschien heb ik het mis. En dat betekent dat ik weer 's wat jeugdliteratuur op mijn leesplank moet zetten. Daar heb ik na het lezen van dit boekje in elk geval veel zin in. 

dinsdag 25 september 2012

Doe eens normaal man. Kustaw Bessems en Dirk Jacob Nieuwboer

'Een politicus die de schijn wil ophouden dat hij sorry zegt, zonder echt verantwoordelijkheid te nemen, kan ook nog zijn toevlucht nemen tot de 'het spijt mij áls'-constructie. Die wordt vaak gebruikt als anderen druk uitoefenen om iets goed te maken, terwijl degene die in de fout is gegaan vindt dat hij helemaal niks verkeerd heeft gedaan. Met 'het spijt me als' kan de politicus vaak door die situaties heen glibberen.' (p. 105)

Boeken over het hedendaagse politieke klimaat in Nederland moet je warm van de pers lezen, vind ik. Dan hebben ze hun hoogste actualiteitsgehalte en haal ik de genoemde voorbeelden nog vers uit mijn geheugen. Ondanks mijn boekenaanschafstop kocht ik dus Doe eens normaal man van Kustaw Bessems en Dirk Jacob Nieuwboer. Heerlijk om tijdens de finale van de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer te lezen.

Bessems en Nieuwboer lichten in hun boek zeven merkwaardige automatismen uit de Haagse politiek die we eigenlijk normaal zijn gaan vinden. Maar is het normaal om voortdurend uitspraken bezijden de waarheid te doen en hoe moeilijk is het om een fout toe te geven? Waarom gaan politici zo raar praten als ze in de Kamer komen? Daarbij leggen de auteurs niet alleen het vreemde gedrag en de typische communicatie van politici bloot, maar geven ze aan het eind van elk hoofdstuk adviezen hoe het ook kan. 
Het aantrekkelijke van het boek is dat de auteurs hun voorbeelden helemaal uitrafelen, inclusief uitgebreide citaten van de politici zelf. Op die manier wordt het de lezer vanzelf duidelijk hoe vreemd uitspraken soms zijn.  

Doe eens normaal man is een aanrader als je met plezier politiek bedrijft of beschouwt en verplichte kost voor hen die ongemerkt meegaan in het vreemde Haagse gedrag.

maandag 24 september 2012

De pianoman. Bernlef


'De eerste drie jaar van zijn leven sprak Thomas Boender geen woord. Zijn vader Jelle en zijn moeder Tsjitske zeiden alleen het hoognodige tegen elkaar. Monosyllaben die tussen hun strakke lippen op de glimmend gepolitoerde eetkamertafel ploften, daar even bleven liggen om vervolgens in de opnieuw ingetreden stilte op te gaan.' (p. 5)

Voor het boekenweekgeschenk van 2008 mocht Bernlef zijn pen aanroeren. Hij koos een actueel thema uit het nieuws en baseerde daar De pianoman op.
Thomas Boender groeit op op het platteland in het noorden van Nederland. Zijn ouders spreken nauwelijks met hem en te veel woorden worden met klappen van zijn vader bestraft. Als Thomas achttien is en vijfhonderd euro heeft gespaard, besluit hij te vertrekken. Van de wereld geen weet, komt hij via Amsterdam en Parijs in Groot-Brittannië terecht. Zijn geld is inmiddels opgemaakt door het meisje met wie hij reist. Berooid en zonder paspoort wordt hij opgepakt door de politie en in een instelling geplaatst. Thomas besluit geen woord te zeggen en alleen wat piano te spelen. Niet briljant zoals de media beweren, maar opvallend genoeg om publiciteit te krijgen. Het duurt dan nog een hele poos voordat bij zijn oude omgeving doordringt dat Thomas  de pianoman is.

De pianoman is een typisch boekenweekgeschenk. Vlot geschreven, geen diepere lagen en een rond, beknopt verhaal. Bernlef heeft zich goed van zijn taak gekweten. 

zondag 19 augustus 2012

Solo. Roald Dahl

'Een leven bestaat uit een groot aantal kleine gebeurtenissen en een klein aantal grote. Een autobiografie moet dan ook erg selectief zijn om niet saai te worden: alle onbelangrijke voorvallen in een leven schrappen en zich concentreren op gebeurtenissen die in de herinnering blijven leven.' (p. 179)

Solo van Roald Dahl is het vervolg op zijn autobiografische boek Boy. In Solo vertelt Dahl over zijn jaren dat hij als jongeman voor Shell in Oost-Afrika werkte en zich meldde bij de RAF om piloot te worden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij had er geen flauw benul van wat er zich in Europa afspeelde rondom de jodenvervolgingen en hoe kon hij het ook weten? Dahl bevond zich al jaren buiten Europa vocht in de lucht boven Oost-Afrika, het Midden-Oosten en Griekenland. 

Voor mij was het nieuw en indrukwekkend om te lezen hoe de Tweede Wereldoorlog zich in die gebieden voltrok. Dahl constateerde dat vele doden bij de RAF te wijten waren aan de slechte voorbereiding van de mankrachten. Hijzelf had dan weliswaar een vliegeniersopleiding van zes maanden gekregen, maar had geen kennis van luchtgevechtstechnieken en het toestel waarin hij uiteindelijk kwam te vliegen. Wonderwel overleefde Dahl zijn tijd bij de RAF en keerde hij in 1941 afgekeurd maar in goede conditie terug naar zijn familie in Engeland. 

woensdag 15 augustus 2012

Boy. Roald Dahl

'Wanneer je over jezelf schrijft moet je proberen de waarheid te vertellen. De waarheid is belangrijker dan bescheidenheid. Ik moet jullie daarom wel vertellen dat ik het was, en ik alleen, die op het grote gewaagde muizenplan gekomen is. Wij hebben allemaal onze momenten van glans en glorie en dit was het mijne. 
"Waarom," zei ik, "waarom stoppen we hem niet stiekem in een van mevrouw Pratchett's snoeppotten? Als ze er dan met haar smerige hand in gaat om een handje snoep te pakken, pakt ze in plaats daarvan een stinkende dode muis."
De andere vier staarden me verbluft aan.' (p. 40-41)

Goede autobiografieën zijn zeldzaam. Naast een boeiend leven, moet je ook de capaciteit hebben het goed en levendig op te schrijven. En dan nog is het een volwassene die terug kijkt op zijn leven met volwassen beschouwingen. Roald Dahl schrijft in Boy over zijn kinder- en jeugdjaren voor een jeugdig lezerspubliek. Daarbij kost het Dahl geen enkele moeite weer terug te gaan naar zijn herinneringen en taal als kind. Dat maakt deze autobiografie bijzonder en enorm leuk te lezen. 

Dahl - met Noorse ouders - groeit op in Engeland. Zijn moeder staat er na de vroege dood van zijn vader alleen voor en wil het beste voor haar kinderen. Dahl gaat daarom naar kostschool. Hij vindt de discipline en stokslagen verschrikkelijk, maar met vriendjes en sport zijn het mooie jaren. In de zomer gaat hij met het gezin op lange zomervakanties naar Noorwegen. Boy eindigt als hij direct na de middelbare school wordt aangenomen bij Shell en naar Oost-Afrika wordt uitgezonden. Boy leest als een heerlijk jongensboek. Op naar Solo, het vervolg.

vrijdag 3 augustus 2012

Heldere hemel. Tom Lanoye

Mijn boekenkast is drie bij twee meter en goed geordend. Eerst op thema, dan op auteur. Dat geeft overzicht, zou je zeggen. Tot ik vorige week de non-fictiesectie eens sorteerde op 'gelezen' en 'ongelezen'. Dat gaf inzicht. Ik ontdekte dat ik bijna drie planken Nederlandse en buitenlandse literatuur niet gelezen had en dat een heel aantal van die boeken toch al een jaar of tien in mijn kast stond.

Wat te doen? Geen boeken meer kopen of lenen totdat ik die drie planken doorgeworsteld had? Maar misschien heb ik ook wel eens een miskoop gedaan, een te blinde greep uit moeders boekenkast of een boek cadeau gekregen dat me zelfs na tien jaar niet aanspreekt. Toch doorworstelen van De Kapellekesbaan ('het beste boek uit de wereldliteratuur', zei mijn literatuurdocent op de universiteit) of De leeuw van Vlaanderen (verplichte kost en ik weigerde) tot het einde der tijden leek me geen goed plan. Dat zou accuut mijn leeslust bederven.

Aldus besloot ik flink op te ruimen. Boeken die ik niet meer ga lezen, verkoop ik, geef ik weg of gaan terug naar moeders boekenkast. En zo bleef er een mooi rijtje boeken over dat ik de komende tijd ga lezen.
Toen ik het kaf van het koren had gescheiden, viel me op dat ik vooral dunne boeken niet gelezen heb. De dikke winnen het blijkbaar met hun lokroep op de rug. Tijd om mijn boekenweekleesproject weer nieuw leven in te blazen.

Heldere hemel van Tom Lanoye is het boekenweekgeschenk van dit jaar. Lanoye gaat uit van een historisch gegeven en benadert dat vanuit verschillende perspectieven. De Poolse piloot Andrej besluit zich na een technisch mankement met de schietstoel uit het vliegtuig te schieten en het vliegtuig te laten gaan. Tot de brandstof op is en hopelijk is dat boven een zee. De Koude Oorlog woedt nog en in het Navo-hoofdkwartier in Brussel ziet men op de radar een vliegtuig recht op zich afkomen. Intussen voltrekt zich in een klein Belgisch dorp een huwelijkscrisis.

Heldere hemel is in zijn vorm een goed geschreven verhaal. Uitdiepen van verhaallijnen lukt niet binnen 90 pagina's en Lanoye pretendeert (gelukkig) niet meer dan hij waar kan maken. Goede schrijver, toegankelijk boekenweekgeschenk. Precies wat het brede publiek ervan mag verwachten.

woensdag 18 juli 2012

De intrede van Christus in Brussel. Dimitri Verhulst



‘Eén discussiepunt kon alleszins snel worden afgerond: wie de ambitie had Jezus Christus te chaperonneren gedurende Diens verblijf in deze stad moest Zijn taal beheersen! (…) De leden van het comité zaten net aan de mousse au chocolat (herkenden zij daar niet een lichte ondertoon cognac?) en keken elkander aan. Aramees? Iemand? Dat zou ten zeerste de verbazing hebben gewekt. Op een paar krokant geworden bijbelrollen na was het Aramees zo goed als volledig van de wereld geveegd.’ (p. 62-64)

Het is wereldkundig gemaakt: Christus zal zijn intrede doen in Brussel! De hele stad transformeert zich in een vrome gemeenschap waar iedereen vriendelijk tegen elkaar is, de bloembakken gevuld worden en buren ineens bij elkaar gaan eten. De notabelen van het land dringen zich op om Christus persoonlijk te mogen ontvangen en uit de terugkeergevangenis voor asielzoekers wordt het meisje Ohanna gehaald om te tolken voor Christus. Van verguisd en afgedankt is ze ineens het belangrijkste meisje van de stad. En dan breekt de grote dag aan.

De intrede van Christus in Brussel (in het jaar 2000 en oneffen ongeveer) van Dimitri Verhulst is een scherpe blik op de hedendaagse maatschappij, ons individualisme en opportunisme. Het boek houdt de vaart erin, wat het ook vluchtig en soms rommelig maakt. Uiteindelijk is de balans goed en het verhaal rond, zonder losse eindjes. Ik las het met plezier, maar vermoed dat het niet te lang blijft hangen. 

zondag 1 juli 2012

Het jaar dat ik (2x) moeder werd. Aaf Brandt Corstius

'Eén ding moest ik zeker hebben, en dat was een kinderwagen. (...) In de Prénatal was een parcours gebouwd waar je met verschillende kinderwagens overheen kon denderen. Het was all terrain, voor het geval je zou besluiten je in het regenwoud of Noordoost-Groningen terug te trekken met man en baby. Je kon er over scherpe stenen heen hobbelen, over vierkante plavuizen en over een grillige ondergrond van ronde houten balken. Dat laatste leek me iets wat je alleen zou aantreffen in een Indiana Jones-film, bij zo'n slappe houten loopbrug waar Indiana altijd doorheen zakt en in een poel met krokodillen terechtkomt. Maar je weet het nooit.' (p. 88-89)

Ik ben een stoere vrouw en lees geen boeken van celebs die een kind - of twee - hebben gebaard. Eh... hmm. Dacht ik. Goed. Ik beken het maar: nee, ik lees niet alleen hoogstaande literatuur en ja, ik heb smakelijk gelachen om Het jaar dat ik (2x) moeder werd van Aaf Brandt Corstius.

In Het jaar dat ik (2x) moeder werd schrijft Brandt Corstius over de periode van ruim een jaar waarin ze twee kinderen kreeg. De alledaagse dilemma's tijdens en vlak na haar zwangerschappen beschrijft ze vrolijk naïef, lichtvoetig en zeer herkenbaar. Wil ik nog wel werken, krijg ik mijn figuur nog ooit terug en ben ik echt een slechte moeder als ik niet alle babyprakjes biologisch verantwoord zelf maak? Het hoofdstuk over de kinderwagens las ik daags na mijn eigen kinderwagenoerwoudconfrontatie en het Hema-hormoon bestaat gewoon, dat weet ik zeker. 

Ik heb respect voor vrouwen die lak hebben aan alle strenge carrièrevrouwen en overtuigde huismoeders en hun pad bewandelen dat in een nieuwe levensfase het beste bij hen past. Als je daar zonder schaamte nog vrolijk over kunt schrijven, heb ik geen reden te ontkennen dat ik dat graag lees.

zondag 24 juni 2012

De filosofie van de heuvel. Ilja Leonard Pfeijffer en Gelya Bogatishcheva

[de moderne mens] '...is een wereldburger zonder besef van de omvang van de wereld. Hij heeft het oeroude verbond van plaats en tijd verbroken. Zijn besef van afstand is rudimentair geworden. De enige keer dat hij ervaart hoe lang tien kilometer is, is als er tien kilometer file staat. Voor hem bestaat er geen weg meer, alleen maar bestemmingen. En omdat elke bestemming even bereikbaar is, zijn alle bestemmingen inwisselbaar. Hij hoeft de berg Fuji niet meer te beklimmen, want hij kan zich met een vliegtuig, hogesnelheidstrein en kabelbaan laten teleporteren naar de top.' (p. 44)

'Laten we de volgende keer een boek van Pfeijffer lezen', zei de grootste Pfeijffer-specialist van onze leesclub en misschien wel van Nederland. Ai, dacht ik en ik haalde me de discussies voor de geest die ze met een andere veel te slimme leesclubgenoot voerde over Pfeijffers werk. Voor mij is Pfeijffer redelijk onbegrijpelijke materie. Ik geeft het toe. 'Nee, dit is anders', zei ze. Gelukkig kan ik vertrouwen op de keuze van mijn vrienden. Literatuurwetenschap en filosofie bedrijven doen ze op de universiteit, in hun vrije tijd mag het toegankelijker zijn. 

De filosofie van de heuvel van Ilja Leonard Pfeijffer (tekst) en Gelya Bogatishcheva (fotografie) blijkt een heerlijk fietsboek en een feest der herkenning. Pfeijffer en de Russische fotografe Bogatishcheva lopen elkaar in Leiden tegen het lijf en besluiten samen naar Rome te fietsen. Niet na maanden voorbereiding, maar gewoon op 1 juni om kwart voor vier op een aftandse wielrenfiets, met een rugzakje en twee fietstassen. 
'Dat is misschien het andere aspect dat onze reis speciaal maakt: we zijn totaal onvoorbereid vertrokken, conform Gelya's vrolijke flodderfilosofie van 'prosta tak'. In haar ogen gebeurt alles wat waardevol en belangrijk is 'gewoon zo'. (p. 5)

De fietsreis van ruim veertig dagen wordt door Pfeijffer per dag beschreven en gelardeerd met de geijkte fietsvakantiefoto's waar ik zelf boeken vol van heb. Wat maakt dit reisverslag dan anders dan de andere boeken van buitensporters? Alles. Pfeijffer is een literator met een geoefende pen. Alleen al dat. Daarnaast schuwt hij zelfspot niet en heeft hij zijn ego - als hij dat al heeft - achtergelaten in Nederland. De filosofie van de heuvel is vooral een gelukzalig boek over vrijheid op de fiets voor reizigers voor wie het om de weg gaat en niet om het doel. Ik kan niet wachten om mijn tassen weer op mijn fiets te binden. 

zondag 10 juni 2012

Mijnheer Tip is de dikste mijnheer. Anton Koolhaas

''Alles kits?'
Met die vraag begroette het varken Tip des morgens ieder van zijn medevarkens in het hok. Tip was een jong en vrolijk varken en als hij de vraag gesteld had, keek hij de ander van onder zijn wat koddig naar voren gehouden oren vandaan komiek vorsend aan, totdat het antwoord kwam.' (p. 458) 

Na het avontuur van de literatuurcolleges afgelopen voorjaar aan de Radboud Universiteit, waarin ik in hoog tempo enkele forse boeken doorploeterde, was ik toe aan een kort verhaal. In mijn lievelingsboek voor het korte verhaal De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen (samengesteld door Joost Zwagerman) sloeg ik Mijnheer Tip is de dikste mijnheer van Anton Koolhaas (1912 - 1992) open. 

Mijnheer Tip... begint als een vrolijk kinderverhaal. Mijnheer Tip groet de varkens, praat even met de mopperende beer en grapt met de jongste biggen van het hok. Elke dag wordt er met het dikste varken een spel gedaan waarbij de anderen tegen hem oprennen alsof het een stoottkussen is. Eens in de paar dagen komt de boer om het dikste varken weg te halen. Niemand weet waar dat varken dan blijft, behalve de beer die op die dagen extra chagrijnig is. 
Het duurt niet lang of Tip is het dikste varken. De kleintjes zingen en joelen maar Tip is bezorgd. Van de beer wordt hij niet wijzer. Als de boer hem komt halen, richt hij zijn kop op zoals geen ander varken deed en rent hij  gewillig de stal uit, de loopplank van de vrachtwagen op.

Anton Koolhaas was voor mij een onbekende. Hij was journalist, begaf zich in de toneel- en filmwereld en schreef veel over dieren met menselijke eigenschappen. Dat laatste komt prachtig naar voren in Mijnheer Tip... De kracht van het korte verhaal weet Koolhaas goed te benutten. Wat begint met vrolijkheid gaat bijna ongemerkt over in de wreedheid van het lot van varkens. Wees gewaarschuwd dus: lees het niet zomaar aan de kleintjes voor.

zondag 13 mei 2012

De toren - Albert Verwey

De toren sprak naar de stad gewend:
Gij burgers, die daar jaagt en rent,
Sta stil als ik en beidt uw tijd,
Zij die geloven, haasten niet.
De goede en sterke daad geschiedt
Te rechter uur, den tijd ten spijt.

De toren spreekt tot iedere vreemd
Die naar de stad zijn richting neemt:
Sta vast als ik en duur uw uur.
Wie op zijn kracht niet vol berust,
Wiens ijver halfweegs wordt geblust,
Houdt hier geen stand, heeft hier geen duur.

In 1903 werd de Beurs van Berlage in Amsterdam geopend. Albert Verwey mocht het decoratieprogramma voor de Beurs coördineren. Zowel aan de gevels als aan de binnenzijde zijn velerlei kunstvormen verwerkt, waaronder enkele spreuken op de klokkentoren die afgeleid zijn van het gedicht De toren van Albert Verwey zelf. 

Ruim een eeuw na verschijning is het nog steeds een prachtig gedicht met een boodschap die past in onze gehaaste samenleving. Te mooi om te vergeten. Daarom krijgt het een ereplaats op mijn blog.

dinsdag 8 mei 2012

Naar de overkant van de nacht. Jan van Mersbergen

'Ik trek een blaadje van de kalender. Zevenenveertig. Ik krijg nog een Jägermeister aangereikt en ook die drink ik op. Hij zakt traag. Ik voel me al weer aardig gammel en dronken worden. Weer iets te overwinnen. Ik kijk naar de Mexicanen en weet: dit zijn mijn mannen. Die moeten ook naar hun broedplaatsen. 
Wengske aan wengske, same op ein benkske.
Deze kraanvogel voelt zich goed. Hij is op doortocht, met die mannen.' (p. 61)

Voor een nachtelijke vliegtocht van New York naar Amsterdam stak ik Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen bij me. Het is niet te lijvig, dus ideaal om in één lange tocht te lezen.
En naar de overkant van de nacht ging ik. Met Ralf. Hij gaat - afkomstig van boven de rivieren - Vastelaovond vieren in Venlo. Tijdens die lange dag en nacht overdenkt hij in flarden zijn leven. Hij denkt aan thuis, waar zijn vriendin en haar vier kinderen hem hard nodig hebben. Wat krijgt hij ervoor terug? Is dat genoeg?

Naar de overkant van de nacht beschrijft prachtig hoe carnaval is in het zuiden. De traditie, verbroedering en meegaan met de flauwekul staan voorop en niet het zuipen en grove intimidatie, zoals lieden van boven de rivieren vaak denken. Hoewel Van Mersbergen zelf geen zuiderling is, klopt het sfeerbeeld dat hij schetst. Hij moet zelf beleefd hebben, doorleefd.

De constructie van de roman is fascinerend. Zonder de draad kwijt te raken, leidt de ik-verteller de lezer perfect door zijn levensverhaal dat verweven is in het heden van Vastelaovond. Alle emoties van zijn leven worden weerspiegeld in die ene dag. Van Mersbergen verstaat daarnaast de kunst van beperking waardoor de roman in 175 pagina's met volle kracht zijn doel bereikt. 
Ik ben veilig geland in de vroege ochtend en een prachtig verhaal rijker.

vrijdag 24 februari 2012

De keizer en de astroloog. Kees 't Hart

'Wist u dat Mahler een jood is?' vroeg Godefroy. Blijkbaar had hij Simons uitvoerige artikel gelezen over het verband tussen de sterren en de symfonieën van de door hem zo smartelijk bewonderde componist. Wies had het een meesterstuk gevonden. 
'Ik wilde het niet noemen,' zei Simon, 'het is op het ogenblik in de astrologische kringen wel gebruikelijk volkenkundige details te melden, sterren stralen nu eenmaal overal, maar het voegt niets toe, of doet niks af, als u dat liever heeft, aan mijn betoog over hem.' (p. 22)

Voor de postacademische literatuurcursus van mijn alma mater Radboud Universiteit Nijmegen las ik De keizer en de astroloog van Kees 't Hart. Of althans, ik deed een poging daartoe. Ik klapte het boek definitief dicht op pagina 55. 
Hoewel het boek uit 2008 is, komt het hopeloos ouderwets over. Het is het type literatuur waar hele generaties leestrauma's aan over hebben gehouden omdat ze zich hier doorheen moesten worstelen voor de boekenlijst. Waarin zit 'm dat?  

De keizer en de astroloog gaat over een zenuwarts-in-opleiding die tevens amateurastroloog is. Hij wordt door zijn professor gevraagd psychisch-astrologische bijstand te verlenen aan Wilhelm II. De thematiek van deze historische roman had zo uit het oeuvre van Hella Haasse kunnen komen. Haar boeken - waarvan ik er zeker twaalf heb gelezen - verveelden me nooit. De keizer... komt moeizaam op gang, is langdradig en heeft een stoffige schrijfstijl. En, ik geef toe, ellenlange uiteenzettingen over astrologie boeien me werkelijk niet.

Anders dan vroeger, weiger ik mezelf een leestrauma te bezorgen door met tegenzin verder te lezen tot het bittere einde. Dicht dat boek. Ik ga nieuwsgierig naar het college waar we het vergeten werk van 't Hart zullen bespreken.

zondag 1 januari 2012

De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten. Gerrit Komrij

Moet my nie sê nie

Ek wil nie weet hoe hoog die bergtop is nie,
of watter rotsesoorte jy daar kry;
want werklik maak dit my g'n grein verskil nie -
ek weet net dit: die berg is mooi vir my.

Ek vra om geen verklaring vir wat skoon is:
die helder druppels van kristal daar uit
die berg se ingewande blink en vonkel
wanneer dit oor die blare druppel-spuit...

En vir geen geld ontleed ek onse liefde,
hoe alles klaar sielkundig ook mag blyk.
Vir my is dit genoeg om net jou oë
te sien glimlag, met al wat mooiste lyk.

J.H. Naudé

Hoe lees je poëzie? Als een oude heer in een grote stoel bij de haard, kauwend op elk gedicht tot je de ware betekenis achterhaald hebt? Met die conventie in mijn hoofd voelde ik me lange tijd schuldig als ik een dichtbundel uit de kast trok. Want: toonde ik met mijn wijze van lezen wel genoeg waardering voor de dichter? 
Inmiddels heb ik dat schuldgevoel achter me gelaten. Met enige regelmaat trek ik impulsief een dichtbundel uit de kast en blader. Ik blijf hangen bij wat me raakt en sla om als het gedicht me niet aanspreekt. Zo kan ik uren zwerven tussen de gedichten in mijn boekenkast.

De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten, verzameld door Gerrit Komrij, heeft een speciale plek in mijn kast. Als eerstejaars Nederlandse taal- en letterkunde verbleef ik zeven weken in Zuid-Afrika. Ik leerde daar de taal, cultuur en politiek enigszins kennen en besefte dat die drie componenten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat is niet per definitie winst. De strijd, littekens en pijn zijn voelbaar in de Afrikaanse poëzie van 1650 tot 2000 met haar frivole taal. Veroordelen doet Komrij niet en ik evenmin. Ik doe een poging tot begrijpen en lees de schaarse bloemen die tegen wind en droogte in bloeien uit de schrale grond.