dinsdag 26 december 2017

Lampje. Annet Schaap

'Lampje staart maar weer naar haar kom. Naar de vlekken op het tafelkleed. Naar haar lepel vol pap. 
Get-ver. Ze zegt het niet, maar ze denkt het wel. 
Grutjes! zegt haar moeder in haar hoofd. Die vond je vroeger heerlijk. 
Lampje gelooft er niks van. Ze laat de pap van haar lepel druipen. Slijmerig. 
Ik gaf ze je altijd toen je nog een baby was, weet je dat niet meer? Proef maar, mmm!
Aan de andere kant van de tafel propt de magere man grote happen van het spul in zijn mond, het druipt langs zijn kin. Ze zet haar lepel weer in haar kom. Haar maag zit dicht. 
Je moet wel wat eten. Haar moeder geeft niet op. Toe. Een beetje moed voor de dag die komt.' (p. 71-72)

Terwijl ik me door Het monster van Essex worstelde, waarin geen monster zich liet zien, gaf de goede Sint me Lampje van Annet Schaap cadeau. Halverwege het eerste boek besloot ik het tweede te lezen. Zonder in de titel de verwachting te scheppen over monsters, bleek Lampje een fantastisch verhaal te zijn over een monster en andere opmerkelijke figuren. Ik las het in hoog tempo waarbij alle emoties die een boek kan losmaken, me vergezelden. 

Lampje is een meisje dat met haar vader in de vuurtoren woont. Omdat haar vader een been mist en meestal dronken is, moet Lampje twee keer per dag de toren in om de vuurtoren te ontsteken en te doven. Als op een dag de lucifers op zijn, gaat Lampje het dorp in om nieuwe te halen. Het stormt en het water stijgt. Lampje is niet op tijd terug om de vuurtorenlamp te ontsteken. Die nacht vergaat er een schip dat tegen de rots voor de kust vaart. De vader van Lampje wordt opgesloten in de vuurtoren en Lampje moet zeven jaar werken in het Zwarte Huis van meneer de Admiraal. Lampje kent daar een liedje over: Het Zwarte Huis, het monsterhuis, daar hebben ze een monster thuis...

Lampje is moedig, ontwapenend en nieuwsgierig. Vergezeld door de stem van haar overleden moeder en van objecten die tegen haar lijken te praten, gaat Lampje aan het werk in het huis en op onderzoek uit. Ze weet de vreemde bewoners van het huis voor zich te winnen en sluit vriendschap met het monster. Lampje laat zien dat kleine meisjes soms grotere helden zijn dan ferme kerels. 

Lampje van Annet Schaap is een prachtig jeugdboek over goed en kwaad, liefde en verlies, schuld en vergeving. Het boek is fraai vormgegeven en verluchtigd met tekeningen van Annet Schaap zelf. Ook als je geen kind van tien bent, is dit een ontroerend mooi boek dat je met genoegen zult lezen.

vrijdag 22 december 2017

Het monster van Essex. Sarah Perry


'Cora is vaak op de pastorie, en neemt dan iets mee voor de Ransome-kinderen: een boek voor Joanna, een klik-klakladder voor James (die hij onmiddellijk uit elkaar haalt) en iets te snoepen voor John. Ze zoent Stella op beide wangen en meent het. Dan zoekt ze Will op in diens studeervertrek en dan volgt steevast die eerste blik van verbaasde verrukking: daar ben je echt, denken ze allebei.' (p. 183)

Londen, 1893. Na de dood van haar man vertrekt Cora Seaborne met haar gevolg naar Colchester om de natuur van Essex te verkennen. Verdrietig is ze niet, want haar man kleineerde en mishandelde haar. Ook maakt ze zich geen zorgen over de toekomst. Ze komt uit welgestelde kringen en zit goed in de slappe was. Haar autistische zoon wordt permanent verzorgd door een socialistisch kindermeisje met activistische trekken. Als Cora hoort over een monster dat in het Blackwater van het nabijgelegen dorpje Aldwinter zou leven, besluit ze dat te gaan onderzoeken. Daarbij ontmoet ze de vrome dominee Will en zijn gezin waar ze zich snel aan hecht. Ze wordt gevolgd door de arts van haar man die een oogje op haar heeft en vrienden uit de politieke kring waarin haar man verkeerde. Alle klassen van de maatschappij kruisen gewild of ongewild elkaars wegen. Uiteraard hebben ze uitgebreide vooroordelen over elkaar die niet waar blijken te zijn. Al van verre voel je aankomen dat Cora en de predikant verliefd op elkaar worden terwijl hij getrouwd is met de charmante Stella. Intussen vinden in Aldwinter zogenaamd verdachte gebeurtenissen plaats. Dood door ouderdom en ziekte of het weglopen van een meisje schrijven de dorpelingen toe aan het monster van Essex. Cora stookt dat vuurtje alleen maar op.

Zo bloemrijk als de kaft is, zo is ook Het monster van Essex van Sarah Perry. De titel schept de verwachting dat het verhaal over een mogelijk monster gaat, maar Perry heeft geen haast. Pas over de helft van het boek (en nadat ik het tijdelijk had verruild voor een ander boek) zet Cora haar zoektocht in, waarvan ze zich even gemakkelijk weer laat afleiden. Wat maakt het ook uit. Cora's zoektocht is niet meer dan een aangenaam tijdverdrijf voor haar. Heel concreet wordt het verhaal daardoor lange tijd niet. Op tweederde van het boek laat ik het idee los dat dit een detective is waarbij de waarheid over een monster centraal staat. En dan is het best een aardig boek. De verhaallijnen zijn goed verweven en af. De taal en stijl zijn - ondanks de langdradigheid - prettig en slim. De thema's liefde, vriendschap, maatschappij en religie zijn - zonder overheersend te zijn - aanwezig. Voor liefhebbers van romans over de victoriaanse tijd is dit aangename literatuur.

donderdag 30 november 2017

Stoner. John Williams

'Masters, die een hardgekookt ei van de gratis lunch omhooghield alsof het een kristallen bol was, zei: 'Hebben de heren ooit stilgestaan bij de ware aard van de universiteit? Meneer Stoner, meneer Finch?'
[...]
Masters stopte de rest van het ei in zijn mond, kauwde er even vergenoegd op, en nam een grote slok bier. 'Maar jullie hebben het allebei bij het verkeerde eind,' zei hij. 'Het is een gesticht of - hoe heet zoiets tegenwoordig? - een rusthuis, voor de geestelijk zwakken, de bejaarden, de ontevredenen en anderszins incompetenten. Neem ons drieën nou - wíj zijn de universiteit. Een vreemdeling zou niet doorhebben dat we zoveel gemeen hebben, maar wíj weten het, nietwaar? Wij weten het donders goed.'' (p. 37-38)

In 2012 verscheen de vertaling van Stoner van John Williams in Nederland nadat het enkele jaren daarvoor in Amerika heruitgegeven was. De roman verscheen voor het eerst in 1965, maar had toen niet de impact die het een halve eeuw later wel had. Zoals meestal liet ik ook deze boekenhype aan me voorbij gaan. Als het niet meer op alle leestafels ligt en het de tand des tijds doorstaat, lees ik het. Bovendien was ik in 2012 nog niet in dienst van een universiteit terwijl ik inmiddels ruimschoots van de universitaire wereld geproefd heb. Stoner en ik waren klaar voor elkaar. 

William Stoner groeit eind negentiende eeuw op als enig kind van een arme boerenfamilie in Missouri. Zijn vader verwacht dat hij later het boerenbedrijf overneemt en denkt dat zijn zoon een grotere kans van slagen heeft als hij enkele jaren aan de landbouwhogeschool in Columbia studeert. Stoner gaat inwonen bij familie, waar hij al zijn vrije uren moet werken op hun boerderij. Onderdeel van Stoner's bacheloropleiding is de verplichte cursus Engelse letterkunde. Stoner wordt verliefd op de literatuur en switcht zonder het zijn ouders te vertellen van opleiding. Pas bij de diploma-uitreiking maakt Stoner schoorvoetend duidelijk dat hij een academische loopbaan zal aanvangen en niet zal terugkeren naar de boerderij van zijn ouders. 

William ontmoet een vrouw, een meisje nog, en zij aanvaarden een huwelijk. Ze moet niets van hem weten, totdat ze bedacht heeft dat ze een kind wil. Na een aantal bezeten maanden is ze zwanger en wil ze opnieuw niks meer van Stoner weten. Stoner en zijn dochter hebben een goede, onbevangen band, totdat Stoner's vrouw het kind claimt en haar afzondert van haar vader.
Stoner heeft aanvankelijk succes op de universiteit. Een nieuwkomer loopt Stoner voor de voeten en zal dat blijven doen. Zijn populairste college wordt hem ontnomen en hij wordt teruggezet naar de basisvakken. Dan ontmoet Stoner een briljante studente. Ze raken verliefd en beginnen een relatie. Ondanks hun voorzichtigheid heeft de universitaire gemeenschap snel door dat zij met elkaar verhouden, evenals de vrouw van Stoner. De studente besluit in het holst van een nacht te vertrekken om Stoner's carrière te redden. Hij heeft nooit zoveel liefde gevoeld en ontvangen.

De sfeer in het boek kenmerkt zich door een benauwende stilte. Men gebruikt weinig woorden. Niemand heeft in dat milieu, in die tijd geleerd om te praten dus veel wordt niet uitgesproken. Stoner voelt zich onbegrepen, maar is ook niet bij machte om anderen te doorgronden. De jongere generatie lijkt symbool te staan voor een verandering: Stoner's dochter die aanvankelijk heel vrij en open is, en de studente met wie Stoner lange gesprekken voert. Ook de sfeerschets van de academische wereld is treffend en misschien wel onafhankelijk van plaats en tijd. Die context benadrukt des te meer het onvermogen van Stoner om zijn leven zelf vorm te geven.
Stoner is zo mooi, zo verdrietig en zo raak. Het staat met stip in mijn top van beste boeken ooit en het zal voorbij de hype nog decennia gelezen worden. 

maandag 2 oktober 2017

In het café van de verloren jeugd. Patrick Modiano


'Toen ik vijftien was, kon ik doorgaan voor negentien. Of zelfs voor twintig. Ik heette niet Louki maar Jacqueline. En de eerste keer dat ik van de afwezigheid van mijn moeder gebruikmaakte om de straat op te gaan, was ik nog jonger. Zij ging 's avonds om negen uur naar haar werk en kwam pas 's nachts rond een uur of twee thuis. Die eerste keer had ik een leugentje bedacht voor het geval dat de conciërge me zou betrappen. Ik zou hebben gezegd dat ik medicijnen moest halen bij de apotheek aan de place Blanche.' (p. 64)

Je kent het wel. Je loopt 's avonds voor het slapengaan naar je boekenkast omdat je vorige boek uit is en je nog een paar bladzijden wilt lezen. Op de onderste plank zie je een boek waar je nooit acht op geslagen hebt en waarvan je eigenlijk ook niet weet waar het vandaan komt of hoe lang het er al staat. In het café van de verloren jeugd van Patrick Modiano had geduldig zijn tijd afgewacht. En eerlijk is eerlijk, ik had nooit van Modiano gehoord. Zelfs het nieuws dat hij de Nobelprijs voor de literatuur won in 2014, is me ontgaan. Moet ik me schamen? Ach. Het is nooit te laat om een schrijver te ontdekken. 

In een ogenschijnlijk eenvoudig verhaal nemen vier vertellers je na elkaar mee in het verhaal van Louki. Louki is een jonge vrouw die opgroeit in Parijs met haar moeder. Ze heeft geen vader of andere familie. Tijdens de uren dat haar moeder 's avonds werkt in de Moulin Rouge, dwaalt Louki op straat. Steeds langer en verder de stad in. Ze ontmoet mensen in cafés die het goed of minder goed met haar voor hebben. In de Condé lijkt ze een vaste groep cafébekenden te hebben die geen vragen stellen en geen kwaad doen. Maar welk verhaal Louki precies met zich meedraagt, dat weet niemand. Langzaam, aan de hand van de vier vertellers, komt de lezer erachter. En ofschoon Louki de tweede verteller is, laat zij niet het achterste van haar tong zien. Dat heeft ze simpelweg nooit geleerd.  

De structuur van het verhaal is als Omtrent Deedee van Hugo Claus of Ik heet Karmozijn van Orhan Pamuk. Op basis van de verschillende vertelperspectieven vraag je je af wat waar is en vorm je het verhaal. Toen ik In het café van de verloren jeugd uit had en de afloop kende, was ik geneigd weer vooraan te beginnen. De gelaagdheid van de roman nodigt daartoe uit en ik ben nieuwsgierig of ik de puzzel dan beter of anders in elkaar leg. Helaas zal een herlezing niets veranderen aan de tragiek. 

De eenvoud en tragiek vormen samen de kracht van de roman. Ik stond erbij en keek ernaar, terwijl ik me voortdurend afvroeg of ik het meisje had kunnen redden. Nee, natuurlijk niet. Maar wat ik wel kan, is mijn eigen dochters liefde geven. En meer romans van Patrick Modiano lezen. 

donderdag 3 augustus 2017

Fuzzie. Hanna Bervoets

'Volwassen worden is ontdekken dat volwassen worden inderdaad met verwerven gepaard gaat. Maar ook dat niemand je ooit verteld heeft dat je met alles wat je bemachtigt iets kwijtraakt; volwassen worden is plaatsnemen achter een kraam op een ruilmarkt, met alle onderhandelingen van dien - geef me een baan en ik lever mijn vrije tijd in, geef me een kind in ruil voor mijn vrijheid, geef me wat extra jaren en ik verlies mijn goede conditie, en mijn moeder, en mijn vader, en mijn grote liefde, misschien.' (p. 193)
 
Een klein, pluizig bolletje rolt je leven in en begint tegen je te praten. Niet onafgebroken, maar ogenschijnlijk precies op de momenten dat je daar behoefte aan hebt. Het stelt je vragen, vertelt verhalen, zingt soms en lijkt je precies te kennen. In Fuzzie van Hanna Bervoets raken de personages zo gehecht aan het bolletje dat ze het voortdurend dicht bij zich houden. Het bolletje leidt de personages door een proces van rouw om een verloren liefde of verloren leven, in de zoektocht naar wat hen geluk brengt en hoe ze het geluk kunnen accepteren en vasthouden. En terwijl de personages voorzichtig voor hun geluk durven te kiezen, verliest het bolletje zijn pluisjes en volume.
 
In Fuzzie loopt een aantal verhaallijnen door elkaar. Het bolletje praat en het verhaal van Maisie, Florence, Diek of Stephan gaat verder. De lijnen raken elkaar af en toe. Soms wisselt een bolletje van eigenaar alsof het weet dat niet iedereen te redden is.
Niet alle verhaallijnen zijn af, en daar draait het ook niet om. Bervoets schetst alledaagse mensen die op kruisingen in hun leven staan die we allemaal herkennen. Die alledaagsheid kun je truttig vinden, of juist knap omdat Bervoets de beelden weet te vangen in een originele roman. De vraag is wel of originaliteit alleen voldoende is om van Fuzzie een sterke roman te maken. Hoe dan ook: het bolletje heeft zijn verhaal gedaan.

dinsdag 18 juli 2017

Ronja de roversdochter. Astrid Lindgren

'Opnieuw keek ze de afgrond in. Wat een diepte! Ronja zocht een plek uit waar ze de sprong het best zou kunnen nemen. Toen zag ze iets dat haar van verbazing bijna in de Hellepoel deed vallen.
Een eindje verder, aan de andere kant van de kloof, zat iemand. Iemand die ongeveer net zo groot was als zijzelf en die zijn benen over de rand van de afgrond liet bungelen. (...)
"Ik weet wie jij bent," zei hij. "Jij bent de roversdochter die in het bos rondholt. Ik heb je daar een keer gezien."
"Wie ben jij dan?" vroeg Ronja. "En hoe ben je hier gekomen?"
"Ik ben Birk, de zoon van Borka, en ik woon hier. We zijn vannacht hierheen verhuisd."' (p. 30-31)

Onlangs had ik een gesprek over hoe je leert durven en hoe je leert op te passen. Mijn gesprekspartner zei: 'Ken je Ronja de roversdochter? Haar vader waarschuwt haar voortdurend voor alle gevaren in het bos. Dus wat denk je dat Ronja doet?'
Ronja de roversdochter van Astrid Lindgren kwam in mijn jeugd niet voorbij. Misschien vond ik de titel destijds te spannend of was het altijd uitgeleend bij de bieb. Hoog tijd dat ik het ging lezen dus.
 
Ronja wordt geboren in de nacht dat de bliksem inslaat in de burcht waar haar vader de roverhoofdman en zijn rovers wonen. De burcht splijt door de klap in tweeën. Als Ronja een jaar of tien is, mag ze de veilige burcht verlaten om het bos, de rivier en alle gevaren te leren kennen. 'Maar pas op voor de vogelheksen, aardmannen en Borkarovers, pas op dat je niet verdwaalt en niet in de rivier valt en niet in de Hellepoel,' zegt haar vader. Ronja trekt erop uit om te leren verdwalen, te leren oppassen en te leren om niet bang te zijn. Ze gaat naar de rivier om te leren zwemmen en naar de Hellepoel om er niet in te vallen. En daar ontmoet ze Birk, de zoon van de rivaliserende Borka-roversbende die die nacht ingetrokken is in het andere deel van de burcht. Ronja en Birk worden vrienden, tot woede van hun vaders. Ronja en Birk besluiten samen weg te lopen en altijd voor elkaar te kiezen.
 
Ronja de roversdochter is een boek over goed en kwaad, liefde en verdriet, over waarden, tradities en over durven nadenken over andere oplossingen dan de gewoontes die je vader, grootvader en al je voorvaderen hadden. Ronja is klein en verstandig, terwijl haar vader machtig en sterk is, maar niet altijd wijs.
Het boek is levendig geschreven en prachtig geïllustreerd waardoor ik me even in de wilde bossen van Zweden waande. Ik verheug me er nu al op om Ronja voor te lezen aan mijn eigen kleine helden zodra ze er straks groot genoeg voor zijn.  

vrijdag 14 juli 2017

Eet als een expert

Tussen Carnaval en Pasen deed ik mee met de vasten. Een kenmerk van de hedendaagse katholieke vastenperiode is dat er geen strikte eet- en leefregels zijn, maar dat je jezelf een beperking oplegt waar je moeite voor moet doen. Een beperking als 'niet roken en drinken', zou me geen enkele moeite kosten. Een beperking als 'geen chocola' zeer zeker wel. Ik nam me voor om te matigen, dus geen tussendoortjes anders dan groente en fruit, en een halve maaltijd per dag minder. En op zondag vrij want hee, het blijven katholieken dus niet te streng allemaal.
 
Om mezelf te motiveren, ging ik op zoek naar een goed boek over eten. Geen kookboek natuurlijk, want dan zou ik me alleen maar verlekkeren aan de taarten, en geen boek van een of andere goeroe die zegt dat je alleen maar boerenkool mag eten, want daar geloof ik niet in.
 
Eet als een expert is geschreven door vier jonge vrouwen die allen een wetenschappelijk achtergrond hebben in voeding en gezondheid. Hun uitgangspunt: eet wat bijdraagt aan je gezondheid en vermijd voeding die bewezen ongezond is. En juist dat 'bewezen' spreekt me aan; alle uitspraken in het boek zijn wetenschappelijk gecheckt. Zo leerde ik dat een aardappel redelijk neutraal is voor je gezondheid en dat kokosvet (dat door de dieethypegoeroes geprezen wordt) geen goed vet is voor je gezondheid. Mayonaise daarentegen is een gezonde keuze, tot grote vreugde van de man des huizes.
 
In Eet als een expert doorlopen de dames alle eetmomenten van de dag en leggen helder uit wat goede en minder goede keuzes zijn. Ze gaan in op vetten, suikers, groenten, vlees, ultra-processed foods en nog veel meer. Is het nieuw allemaal? Veel wist ik wel, maar niet eerder las ik een boek waarbij het zo goed op een rij gezet is en prettig, positief uitgelegd wordt. Daarnaast leerde ik wat gezonde alternatieven zijn voor kaas en hagelslag op de boterham en hoe ik volkoren tortilla's en goede pindakaas vind in de supermarkt. En belangrijker: sinds de vastenperiode pas ik het toe. Ik maak nu zelf - en met veel plezier - granola voor het ontbijt. In mijn lunchpakket zitten nu volkorenboterhammen met erwtenspread en plakjes radijs, en in de fruitbakjes die meegaan naar het werk en school, stop ik voor de helft groente. En heus, ik eet nog steeds wel eens chips en taart (want wees eerlijk: de zwarte bonen brownie uit het boek smaakt echt nergens naar) maar ik maak wel veel bewustere keuzes. En dat is een prachtig resultaat van de vastenperiode.

vrijdag 10 februari 2017

Bedreigde boeken

Zomer 2016
'Zeg, zullen we die boeken die jij nog niet gelezen hebt maar wegdoen voordat we verhuizen? Onnodig ze daar in een kast te zetten als je ze toch niet leest.' 
Hij wist fijntjes een gevoelige snaar te raken. Boeken. Daar valt niet mee te spotten. We hadden ter voorbereiding op onze verhuizing alle gelezen boeken alvast ingepakt en wat boekenkasten afgebroken. Restten mijn ongelezen boeken, die nu confronterend op anderhalve boekenplank prijkten, blonken, naar me knipoogden. Lees ons, zeiden ze. Red ons!
Natuurlijk gooit hij mijn boeken niet weg, maar het signaal was duidelijk. Spullen die je niet gebruikt, staan in de weg. Voornemens om de spullen wél te gaan gebruiken, zijn enkel balast. Tijd voor een plan. 

Ik constateerde dat ik nogal wat halfgelezen boeken heb. In de drukte van een jong gezin lukt het me vaker niet dan wel om een boek uit te lezen. Daarnaast staan er ongelezen lievelingsboeken 'voor als ik eens lekker veel tijd heb'. Dikke biografieën dus, waarvan ik alleen maar droom ze te lezen. De laatste categorie zijn de romans die ik zelf in een opwelling gekocht heb en de gekregen boeken. Nu krijg ik graag boeken, daar niet van. Maar waar ik voorheen alles vrat wat ik cadeau en opgedragen kreeg, wurm ik me nu niet zo gemakkelijk meer door elk willekeurig boek. Zo kan ik me bijna niet meer voorstellen dat ik voor een letterkundecursus met plezier vijftien boeken van Hella Haasse las. Enfin. Ik besloot met de quick wins te beginnen: de halfgelezen en dunne boeken. 

De zevende functie van taal - Laurent Binet   
In 2011 stak ik HhhH van Laurent Binet in mijn rugzak op reis naar Canada en las het in één ruk uit. Geen easy reading, maar een prachtig boek dat erom vraagt elke zin met aandacht te lezen. Weergaloos. Nog enthousiast van HhhH kocht ik De zevende functie van taal. Maar dat een schrijver meerdere gezichten kan hebben, laat Laurent Binet zien.
De zevende functie van taal speelt zich af in Parijs, 1980. De beroemde filosoof Barthes wordt overreden en commissaris Bayard moet op onderzoek uit. Hij duikt in de wereld van denkers en academici. Al op pagina 1 vliegen de filosofen me om de oren en nog voor pagina 48 ben ik gelost. Een paar denkers ken ik best hoor, maar geen vijftig, inclusief hun teksten en karakteristieken waardoor ik de verwijzingen en grapjes van Binet snap. Op pagina 70 besluit ik dat het genoeg is geweest. Binet heeft een razend knap boek geschreven waarmee hij bewijst dat hij zijn klassiekers van haver tot gort kent. Het lijkt me vooral een steekspel dat hij wil winnen binnen een specifieke groep intellectuelen. Jaloersmakend als je dit werk fluitend en met plezier leest, maar hee, er is nog zo veel moois dat op ons wacht.

Broer - Esther Gerritsen  
In 2016 verscheen - ter gelegenheid van de boekenweek - Broer van Esther Gerritsen. Boekenweekgeschenken lees ik altijd. Niet omdat ze gratis zijn, maar omdat ik hou van korte verhalen. Eerder betoogde ik al op dit blog dat het uiterst moeilijk is om een goed kort verhaal te schrijven. Het moet een rond verhaal zijn, de karakters moeten enige diepte krijgen, maar plaats om daar diep op in te gaan, is er niet.
Broer is een heel geslaagd kort verhaal. Een openingsscène waarin het verhaal meteen wordt neergezet: de broer van de verteller die belt dat zijn been moet worden afgezet. Vervolgens krijgen de karakters en hun onderlinge relaties vorm en neemt het verhaal een wending waardoor je wilt weten hoe het zal aflopen. De afloop wordt natuurlijk niet helemaal uitgekauwd, want het maximum aantal pagina's is bereikt.
De kracht van de beperking heeft hier uitstekend werk gedaan. Bovendien heb ik prettig kennisgemaakt met het werk van een schrijfster van wie ik nog niet eerder wat las.

Een mooie jonge vrouw - Tommy Wieringa
Een succesvol wetenschapper die moeite heeft met ouder worden, vindt zijn liefde in een vijftien jaar jongere vrouw. Hoewel ze tegengestelde ideeën hebben, trouwen ze en raakt zij zwanger. Terwijl zij opgaat in de blijde verwachting, gaat hij een affaire aan met een nog jongere vrouw.
Niet alle boekenweekgeschenken vind ik de moeite van het uitlezen waard. De frustratie van de man die hij projecteert op vrouwen, staat me op de helft van het boek al tegen. Het lijkt een terugkerend thema waar ik wel even genoeg van gelezen heb. Het boekenweekgeschenk van 2014 laat ik dus voor wat het is.

De zomer hou je ook niet tegen - Dimitri Verhulst
In dit boekenweekgeschenk van 2015 neemt een man een zwaargehandicapte jongen mee naar een berg in Frankrijk, om hem daar - aan de vooravond van zijn zestiende verjaardag - te vertellen over zijn moeder die er niet meer is. Het boek is een monoloog van een man die zijn grote liefde vond en verloor omdat hij geen kinderen wilde en zij wel. Zij kreeg uiteindelijk een gehandicapte zoon van een andere man en ze stierf een paar jaar later. De verteller zal als een vader voor de jongen zorgen. Hij heeft spijt. Hij had die vader kunnen zijn en zij zou dan nog geleefd hebben.
De zomer hou je ook niet tegen is prachtig en droevig, en binnen de context van een kort verhaal mooi rond en uitgediept.

Zomerhitte - Jan Wolkers
Van Jan Wolkers heb ik vooral zijn vroege werk gelezen, vroeger, toen mijn interesse voor literatuur ontstond. Zomerhitte daarentegen is een beduidend laat werk, dat ter gelegenheid van de boekenweek 2005 verscheen. Ik stak het bij me onderweg naar Italië.
Zomerhitte is in alle opzichten een echte Wolkers. De natuur, liefde en begeerte, spanning en dood. En hoewel het misschien niet zijn sterkste verhaal is, waande ik me op Texel, in een zinderende zomer op het strand, zand tussen mijn tenen en de bedreiging nabij - niemand die me mocht storen want ik las. Ik dacht aan de oude Wolkers met zijn pretogen, los van alle conventies en blij met de wonderen der natuur. Het is maar goed dat ik soms een duwtje krijg om mijn kast leeg te lezen.