maandag 29 januari 2018

Niemand is ooit verloren. Catherine Lacey

'Wat ik bedoelde was dat ik wist dat ik iets moest doen waarvan ik niet wist hoe het moest: weggaan op een volwassen manier, een redelijke manier, het probleem benoemen, de papieren invullen, al die volwassen dingen, maar ik wist dat dat niet het hele probleem was, dat ik niet alleen een scheiding van mijn man wilde, maar een scheiding van alles, een scheiding van mijn eigen geschiedenis; (...).' p. 100

Niemand is ooit verloren van Catherine Lacey is het verhaal van Elyria, een jonge vrouw uit Manhattan. Ze is soapserieschrijver en getrouwd met een universitair docent wiskunde. So far so good, zou je zeggen, maar niet voor Elyria. Ze kampt met trauma's die ze dankt aan haar alcoholverslaafde moeder en haar geliefde adoptiezus die zelfmoord pleegde. In Elyria houdt het wildebeest huis en ze is niet bij machte erover te praten of de juiste psychische hulp te zoeken. In plaats daarvan besluit ze onaangekondigd te vertrekken. Weg van haar man, weg van het leven dat ze leidt. Ze poogt afscheid te nemen van de schil die ze niet wil zijn of kan zijn.
Elyria vertrekt naar een vage kennis in Nieuw Zeeland, die weinig trek in haar komst blijkt te hebben. Dus zwerft Elyria rond, zonder plan, zonder doel en zonder geld. Zodra iemand zich enigszins om haar bekommert, vertrekt ze weer. Tegen ieders advies in neemt ze liften van mannen aan en slaapt ze in schuren, parken en bossen. Ze heeft geen ruimte in haar hoofd om te genieten van het land. Ze is alleen op zoek naar een plek waar haar hoofd haar met rust laat.
Als Elyria door een pijlstaartrog wordt gebeten, komt er een abrupt einde aan haar zwerftocht in Nieuw Zeeland: ze wordt opgenomen in het ziekenhuis waar de vreemdelingendienst constateert dat haar visum verlopen is. Ze wordt als ongewenste vreemdeling uitgezet, terug naar Amerika. Ook daar blijkt niemand op haar komst te wachten. Haar man heeft Elyria minutieus uit zijn leven gewist en ze lijkt verder nergens heen te kunnen.

Het verhaal wordt verteld door Elyria, vanuit het ik-perspectief. Daarmee wordt de lezer meegenomen in haar hoofd, wat het boek niet per se beter maakt. De lezer krijgt paginalange zinnen voorgeschoteld waarin Elyria zich vastdraait in haar waanideeën, kinderlijke redeneringen en ingebeelde monologen tegen haar man. Het komt nogal pathetisch over en ik erger me aan Elyria's houding om voortdurend weg te lopen voor haar problemen. Anderzijds is dat misschien wel de manier waarop iemand zichzelf volledig kwijt kan raken en langzaam afglijdt naar de zelfkant van het bestaan.

Tot slot verdient de Nederlandse titel van het boek een opmerking. Niemand is ooit verloren is een titel van hoop. Hoe groot je problemen ook zijn, er gloort altijd licht aan het einde van de tunnel. Juist daarom prikkelde het mijn nieuwsgierigheid en legde ik het boek halverwege niet weg. Ik wilde weten hoe het af zou lopen met Elyria. Voor haar gloorde er echter geen licht aan het einde van het boek. Nu bleek de oorspronkelijke titel Nobody Is Ever Missing te zijn. Aha. Elyria wilde zichzelf kwijtraken, zich van haar verleden en oude 'ik' ontdoen. Ze ontdekte dat je wel naar de andere kant van de wereld kunt reizen, maar dat je jezelf altijd bij je hebt hoe graag je jezelf ook wilt verliezen. Een titel als Niemand is ooit vermist zou meer recht aan de Nederlandse vertaling van het boek hebben gedaan.  

donderdag 18 januari 2018

De heilige Rita. Tommy Wieringa

'Algemeen werd aangenomen dat Aloïs Krüzen, die zijn vrouw alleen maar had kunnen verleiden met de zekerheden van het ambtenarenbestaan, met de Rus zijn paard van Troje had binnengehaald. Niemand waarschuwde hem. Iedereen keek toe en wachtte. Van sommige dingen is de afloop van meet af aan duidelijk, maar toch blijf je kijken, alleen omdat je wilt weten hoe die zich zal voltrekken. (p. 81-82)

In mijn eerdere blogpost 'Bedreigde boeken' schreef ik over het boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa dat ik wel even genoeg had van mannen in de literatuur die hun frustraties op vrouwen projecteren. Halverwege het toch al niet dikke boek legde ik het weg. Er is genoeg moois om te lezen. 
Afgelopen december kreeg ik De heilige Rita cadeau en ik las het in één keer uit. Het kan verkeren. 

Paul Krüzen (1967) groeit op in een klein katholiek dorp aan de grens met Duitsland. Als op een dag een Russisch vliegtuigje landt in de maisvelden van zijn ouders, is het dorp voorpaginanieuws. Paul's vader Aloïs redt - tot zijn latere spijt - de piloot, een vluchteling voor het Russisch communisme. Niet veel later vertrekt Paul's moeder met de piloot voorgoed uit het leven van Paul en zijn vader. De twee zullen de rest van hun leven samen op de boerderij blijven wonen. Aloïs zorgt naar beste kunnen voor zijn zoon. In de loop van de jaren draaien die rollen geleidelijk om. 
De dorpsgemeenschap is klein en benauwend. De jongens die Paul uit zijn kindertijd kent, zijn de mannen die later in het dorp het de kruidenierswinkel bestieren of het criminele bordeel vlak over de grens. De dorpelingen merken het meest van de veranderende tijd door de komst van de buitenlanders. Chinezen in het partycentrum, de Braziliaanse pastoor, Oost-Europese landarbeiders en een Rus die de handlanger van de dorpscrimineel is. Als Paul's enige vriend Hedwiges in het café pocht dat hij miljonair is, sluipt het onheil onafwendbaar het boek in.  

De heilige Rita is een fascinerend portret van een grensdorp waar de snelheid van de stad ver weg is en het katholieke geloof nog van levensbelang. Wieringa beschrijft met warme precisie het landschap en de jaargetijden, en schept intussen het beklemmende beeld van twee eenzame mannen van middelbare leeftijd die niet in staat zijn een andere draai aan hun leven te geven.
En de vrouwen? Die zijn vooral afwezig. Paul voelt zich een ongewenst kind van zijn moeder (waarom vertrok ze anders zonder hem en hoorde hij nooit meer wat van haar?) en dat speelt een rol in het boek. Maar evengoed denkt Paul dat zijn vader hem een mislukkeling vindt, wat evenzeer meeweegt in de verhaallijn. Paul verwijt vooral zichzelf dat hij niet verder is gekomen dan zijn ouderlijk huis: in betrekkelijke eenzaamheid, zonder vrouw en vogelvrij verklaard. 

dinsdag 9 januari 2018

Sonny Boy. Annejet van der Zijl


'Op zaterdagochtend 22 oktober 1927 werd Waldemar door familie en vrienden met een klein bootje naar de steiger van Belwaarde gebracht, waar de ketels van de Oranje Nassau al op stoom gebracht werden voor de grote oversteek. Waldemar kende het schip goed, al was het maar omdat hij regelmatig met zijn vriendjes met hun bootje achter de achtersteven had gehangen. Het schip, dat ruim honderd meter lang was en ruimte bood aan zo'n zestig passagiers, was eigendom van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij, die de vierwekelijkse Surinamelijn sinds kort exploiteerde.' (p. 45)  

Een tijdje geleden grasduinde ik in de boekenkast bij mijn ouders op zolder. Dat deed ik niet zozeer om daar nieuwe literaire ontdekkingen te doen, maar vooral om de drukte van hun vijf kleinkinderen beneden te ontlopen, mijn twee lieve snoetjes incluis. 
In de kast stond Sonny Boy van Annejet van der Zijl. Dat immens populaire boek van vijftien jaar geleden dat opnieuw een bestseller werd toen de verfilming verscheen, een jaar of zeven later. Ik besloot dat het de tand des tijds had doorstaan - het stond immers nog steeds bij mijn ouders in de kast -  en nam het mee. 

Sonny Boy is het verhaal over de Surinaamse jongeman Waldemar Nods die in 1928 in Den Haag als kostganger intrekt bij de gescheiden Rika, moeder van vier kinderen. Ondanks het leeftijdverschil raken de twee verliefd op elkaar en wordt een jaar later kleine Waldy, Sonny Boy, geboren. Rika's familie spreekt schande van de relatie en Rika's vier kinderen uit haar eerste huwelijk worden grotendeels bij haar weggehouden. Het lukt Rika om in Scheveningen een goedlopend pension op te bouwen terwijl Waldemar buitenshuis werkt en ijverig studeert. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, moet het gezin verhuizen naar Den Haag. Klandizie voor een pension is er niet meer, maar Rika neemt in plaats daarvan de zorg voor onderduikers op zich. In januari 1944 wordt het onderduikadres verraden en worden Rika en Waldemar opgepakt. Waldy wordt ondergebracht bij zijn grootouders, waar hij de terugkeer van zijn ouders afwacht.

Annejet van der Zijl deed voor Sonny Boy grondig onderzoek en sprak veel mensen die het leven van Waldemar en Rika gekruist hebben. De feiten kloppen en daarnaast nam ze de literaire vrijheid om een aangenaam leesbare roman te schrijven. Zelf juich ik deze vorm van geschiedvertelling toe. Het is immers onmogelijk alle details van verleden levens te achterhalen. Die details mogen ons er niet van weerhouden de belangrijke verhalen uit onze geschiedenis te vertellen. Daarbij tapt Van der Zijl niet uit sentimentele vaatjes. Zo wordt de dood bijna terloops gemeld, waardoor de impact misschien alleen maar groter wordt. Sonny Boy is een bewogen historische vertelling die de parallelle werelden van een eeuw geleden in Suriname en Nederland bijeen brengt. Bovendien laat Van der Zijl zien dat de geschiedenis nooit zo zwart-wit is als we die ons graag zouden herinneren.